Nou, daar zatten we dan! Hij stond! Dit moest even gedeeld worden. Twee vrolijke koppies met een splinternieuwe tent op de achtergrond, geplaatst onder een mooie, grote eikenboom, die ons zou moeten beschermen tegen de ochtendzon. Vriendlief en ik op de camping. Goh, maar wat was het warm, benauwd warm. De twee stoelen waren uitgeklapt en de gekoelde Martini werd tevoorschijn getoverd. Snakkend naar koelte nuttigden we een glaasje genot, nog wat ongemakkelijk zittend voor onze tent.

Mijn vriend had het eerder door. De mooie, grote eikenboom bleek het één en ander te bevatten. Iets dat te hoog was om te plukken dus liet de boom het uit alle vriendelijkheid maar vallen, eikels! Kogels waren het! Grote knallen wanneer ze op de grond belandden.

We bevonden ons op het wilde stuk van de camping, wat enigszins gecultiveerd was; geen lange grassprieten, slechts enkele looppaden en een klein aangelegd meertje met wat levende eenden erin. Deze waren er hoogstwaarschijnlijk ingezet, terwijl het gehele terrein het huis bleek te zijn van een ontelbaar hoeveelheid mier, wat, in dit geval, zeker niet met opzet gedaan zou zijn.

De receptie had op de dag van aankomst geen plek voor mijn medicijnen. Na een half uur met mijn koelwaar aan de balie te hebben gestaan, mocht ik voor 1 nacht gebruik maken van een koelkast in een bungalow, die zich op 10 min lopen van mijn tent bevond.

Een kleine, fijne, mini barbecue. Rosé met romatisch kaarslicht. Een nacht die valt en aangenaam verfrissend is. Buren die al eerder liggen, een avond samen genieten met duizend en één mosquitos!
Ik was er al bang voor. Het was dat ondiepe gecultiveerde meertje, de broedplaats van dit bloeddorstige wezen dat smulde van al die aanwezige kampeerders. Het bed maar in gedoken, maar veel had ik niet geslapen. Bij ontwaken zie ik vele zonnestralen de tent raken. Zon?! We stonden toch onder een hele grote boom?! Moe en verhit verliet ik de tent.

Nienke