De laatste dag dat ik schreef, weet ik niet meer. Het was ergens in de winter. Nu, inmiddels maanden later, laat ik mijn vingers glijden, over de toetsen die ik probeer te raken. Ik vind het moeilijk. Wat heb ik aan jullie te vertellen? Ik heb geen baan als ieder ander. Ik heb mijzelf en een lichaam om gezond te houden. Ik lever geen strijd op de werkvloer, voor geld en een carrière. Ik strijd tegen ziekmakers in mijn longen, die mij beperken in wat mijn geest met mijn lichaam zou willen kunnen.

Strijden, meedoen met ieder ander, zo vaak heb ik mijzelf proberen te bewijzen, het geprobeerd, maar mijn lichaam heeft het mij vaak genoeg laten weten, het laten afweten als anderen doorgingen. Jou weg is niet die van mij, maar dat betekent niet dat mijn “carrière” inferieur is aan dat van een ander met een gezond lijf.

De afgelopen maanden heb ik gezocht. Ik heb gezocht naar iets dat mij uitdaagt, naar iets dat naar meer smaakt. De vraag is alleen; hoe houd ik een hobby levend, zonder collega’s of medestudenten, niet samen, maar vanuit mijn woonkamer, alleen? Ik wil naar buiten, maar wat als je energieniveau daar lang niet altijd toereikend voor is en die stok achter de deur nergens te bekennen is?

Dromen en daden, twee verschillende planeten. Hoe kan ik deze ooit met elkaar verbinden? Voordat ik het mogelijk kan maken, moet ik eerst een ufo bouwen. Ik schrik van de gedachte, terwijl het aan mij is om de grootte tussen deze twee planeten te bepalen. Niemand kan in een keer de overstap maken. De kleine stapjes zijn van grote waarde. Hoe klein die stapjes ook zijn, voor mij kunnen ze heel moeilijk te nemen zijn, door mijn lichamelijke beperking of juist als duizendpoot zijnde, mijn vele interesses die aandacht eisen. Welk pootje zal ik als captain benoemen en de koers laten bepalen? Ik stel mij deze vraag niet meer elke morgen. Eén route zal ik niet bevaren, slechts een botsing met mijn duizend en een pootjes heb ik de laatste tijd ervaren.

Ik word geen lerares of cocktailshaker. Ik neem geen ongelukkig makend baantje meer aan. Ik wil niet meer over mijn grenzen gaan, omdat ik mij schuldig voel en wil werken op die kostbare momenten dat ik het wel lichamelijk denk te kunnen.

Nienke