Het rommelt een beetje, het is schemerig en enkele regendruppeltjes hebben mijn dakraam weten te bereiken. Ik wil verder slapen, knus, zonder de gebruikelijke zonnestralen, die het boze wolkendek weet tegen te houden. Zo lekker knus dat ik wil liggen, luisterend naar de regendruppeltjes op de ramen en het geroffel ver boven in de wolken met een zorgeloos, leeg hoofdje. Veilig, thuis, vrij en blij op een zaterdagochtend zoals vroeger, maar het lukt niet. Misschien dat ik straks nog even een poging waag, want 4 uren slaap kan ik niet als voldoende beschouwen, mijn slaapbehoefte kennende, alhoewel die even verdwenen lijkt te zijn.

Zachtjes vloeit er een boosheid, een storm in het wolkendek, een storm in mijn bovenkamer. Woede, terwijl het verdriet zachtjes neerdaalt op het oppervak, mijn bed. Een storm van allerei gedachten, botsingen en vrijkomende emoties. Het is de nacht, het is mijn nacht, het is een bui, een echte en een figuurlijke, die langzaam weg ebt en lijkt te verdwijnen als de zonnestralen mijn kamer weten te bereiken voor een nieuwe dag.

Nienke